Ik vind het gewoon leuk.
Toen ik in 66 ging werken stond er een 2e generatie computer. Geweldig groot, het ding kon niets, je schreef je eigen besturingssysteem, het had een ringkerngeheugen, een verbluffende 1 MHz kloksnelheid, in- en uitvoer met magneetband en papiertape, meer niet. Je kon de functie van elke transistor (er waren nog geen integrated circuits, alleen circuit blokjes) die in het monster zat terug vinden en nakijken, en voor de voeding stond in de kelder een grote motoromvormer te brullen.
Later kwam internet, heel voorzichtig. Ons lab was met een 100kb verbinding met internet verbonden. Er waren 2 analoge lijnen voor nodig en verbluffend ingewikkelde modems met vele instellingen. De computers waren inmiddels DEC PDP's en VAXen. DEC's eigen wereldwijde netwerk telde meer dan 1400 nodes, in die tijd een unicum. Internet was toen een wetenschappelijk netwerk.
Linus Torvalds, een student, verveelde zich en ontwikkelde een Unix kernel voor de PC. Hij noemde het Linux, het was open source, gratis en het maakte het ding opeens weer snel. De download van het hele pakket met grafische UI, besloeg zo'n 60 floppies en je was er een middag mee bezig.
Ik heb het allemaal meegemaakt, het is een geweldige tijd om in te leven. Ik probeer het nog steeds te volgen en ik vind het ook nog leuk. Vandaar dat ik jullie met Windows 10 verhalen meen te moeten vervelen.
Met vriendelijke groet,
Henk